Ongemakkelijke teksten in het Nieuwe Testament

In juni 2022 nam Rob van Houwelingen afscheid als hoogleraar Nieuwe Testament aan de TU Kampen/Utrecht. Daarbij werd hem een boeiend Engelstalig ‘Festschrift’ aangeboden, waarin 22 collega’s en leerlingen als eerbetoon opstellen schreven over ongemakkelijke teksten in het Nieuwe Testament.

[Recensie in Gereformeerd Kerkblad d.d. 3 februari 2023]

Deze ongemakkelijkheid van teksten kan verschillende oorzaken hebben. Omdat we te weinig historische, taalkundige of literaire achtergrond voor de teksten hebben om ze goed te kunnen begrijpen, omdat de inhoud ons tegen de borst kan stuiten (geweldsteksten, antisemitisme of slavernij), of omdat het lijkt of ze tegenstrijdig zijn met andere bijbelteksten (de waarde van de wet of de tempelreiniging in Joh. 2). Soms lukt het om de ongemakkelijkheid op te heffen, maar niet altijd. Twee opstellen gaan bijvoorbeeld over de witte ruiter van Openb. 6:2, maar komen tot een tegengestelde exegese. Op basis van de argumentatie ben je als lezer wel in staat om een eigen voorkeur te ontwikkelen, in het besef dat elke exegese beperkt en provisorisch is.

Vrouwen  

De positie van de vrouw in de kerk is een thema dat in verschillende opstellen gethematiseerd wordt. Over 1 Tim 2:8-15 gaan b.v. twee opstellen. Zo betoogt Armin Baum o.a. dat 1 Tim. 2:15, waarin staat dat ‘een vrouw zal worden gered doordat ze kinderen baart’, geen algemene uitspraak over de vrouw is, maar specifiek gericht is tegen welgestelde vrouwen die vanuit hun op luxe georiënteerde leven afzagen van het krijgen van kinderen, waarbij het ‘gered worden’ vooral betrekking heeft op het gered worden van een verderfelijke zelfgerichte luxueuze levenshouding.

Inzicht gevend is het opstel van Erik de Boer, waarin hij uitgaande van Hand. 2:17 (‘dan zullen zonen en dochters profeteren, jongeren zullen visioenen zien en oude mensen dromen dromen’) het inclusief taalgebruik in het Nieuwe Testament analyseert. Op basis daarvan concludeert hij dat in 17b zowel ‘jongeren (m/v)’ als ‘oude mensen (m/v)’ bedoeld kan zijn. Deze taalkundige mogelijkheid in het Grieks leidt tot een ‘openheid voor een bredere vervulling van Handelingen 2 in later tijden.’ Vanuit zijn analyse beargumenteert hij verder dat als er in het Nieuwe Testament over ‘apostelen’ gesproken wordt, daarmee vrouwelijke apostelen niet generiek uitgesloten worden, wat zichtbaar wordt in Rom. 16:7, waarin Junia als vrouwelijke apostel wordt aangeduid. En wanneer Paulus in 1 Kor. 12:29 schrijft: ‘Is iedereen soms een apostel? Of een profeet? Is iedereen een leraar?’ dan mogen wij ervan uitgaan dat de Korintiërs deze retorische vragen opvatten als betrekking hebbend op zowel mannelijke als vrouwelijke apostelen, profeten en leraars. 

Genre

Van de andere opstellen noem ik die van Bart Koet, die de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester bespreekt (Lukas 16, 1-9). Daarin laat hij zien dat je, uitgaande van de mogelijkheid dat je vers 8b en vers 9 ook mag vertalen als twee vragen, de gelijkenis logischer en beter in de context kunt verklaren. De gelijkenis is dan onderdeel in een breder betoog die uitloopt op de conclusie in 16:13: ‘Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.’ Zo geeft zijn opstel inzicht in de belangrijke rol van vragen voor de exegese van gelijkenissen.

Roelof Alkema buigt zich over de vraag hoe het zit met de tempelreiniging. Hij beargumenteert dat Johannes om thematische redenen dit verhaal aan het begin van zijn evangelie plaatst in tegenstelling tot de andere evangelisten die het tijdens de lijdensweek situeren, en dat Jezus dus maar éénmaal de tempel heeft gereinigd.

En om een ander voorbeeld op het gebied van genre te noemen. Arie Zwiep verheldert op basis van een receptie/hoorders-georiënteerde benadering de opvallende plaats van Openb. 12:1-15:4 binnen het geheel van Openbaring als een pastoraal intermezzo. Ook doet hij een boeiend voorstel voor de interpretatie van de twee groepen van de 144.000 (7:1-8) en de menigte die niemand tellen kan (7:9-17), die hij vervolgens verbindt met enerzijds de gebeurtenissen in 12:1-18, 14:1-5 en 20:1-6 en anderzijds in 13:1-18, 15:1-4 en 21:1-22:5.

Conclusie

Dit ‘Festschrift’ biedt soms verrassende en over het algemeen stimulerende exegetische inzichten, die uitnodigen om ook zelf deze teksten te interpreteren en over hun toepassing na te denken.

N.a.v. Myriam Klinker-De Klerck, Arco den Heijer, Jermo van Nes (eds.), Troubling Texts in the New Testament. Essays in honour of Rob van Houwelingen, (Contributions to Biblical Exegesis & Theology, nr. 113), Leuven: Peeters, 2022, 481 pagina’s, € 110,00.