De slavernij, de kerk en de Bijbel

Op 1 juli j.l. was de nationale herdenking van de afschaffing van de slavernij in Suriname en de Nederlandse Antillen in 1863, 160 jaar geleden. In Suriname is deze dag al sinds 1955 een feestdag, ‘Keti Koti’ geheten omdat de ketenen verbroken zijn. In Nederland werd in 2009 voor het eerst een landelijke herdenking van de slavernij en viering van het einde van de slavernij georganiseerd. Dit jaar kreeg Keti Koti een bijzonder karakter, omdat koning Willem-Alexander zijn excuses heeft gemaakt voor de rol van Nederland in het slavernijverleden.

[Artikel in Gereformeerd Kerkblad d.d. 28 juli 2023, door Fokke Pathuis]

Het is nog maar betrekkelijk kort dat ook de rol van de kerk bij de slavernij onderwerp van bezinning is geworden. In 2013 bij de 150-jarige herdenking van de afschaffing van de slavernij werd door de Raad van Kerken op Keti Koti wel een moment gecreëerd om excuses aan te bieden voor de rol van de kerken in het slavernijverleden, maar daarna bleef het stil. In de opmaat dit jaar naar de 150-jarige herdenking van de daadwerkelijke vrijlating van de slaven in 1873 is het thema nadrukkelijker op de agenda gekomen. Daarin is o.a. de invloed te zien van de beweging ‘Black Lives Matter’ die in 2013 in Amerika als reactie op politiegeweld tegen Afro-Amerikanen ontstond. Daardoor is er ook in Nederland meer oog gekomen voor institutioneel en systemisch racisme, dat onlosmakelijk verbonden is met de schadelijke doorwerking van het slavernijverleden.

Onderzoek

In 2017 begon in Amsterdam op initiatief van de Evangelisch-Lutherse Gemeente en de Evangelische Broedergemeente die beide nauwe banden met de kerken in Suriname hebben, het proces ‘Heilzame verwerking van het slavernijverleden voor ‘wit’ en ‘zwart’’. Dat leidde tot een symposium, preken, een reizende tentoonstelling en in 2020 een boek met gelijknamige titel.

Begin 2023 is er met de Protestantse Theologische Universiteit als een van de deelnemers een onderzoeksprogramma gestart onder de titel ‘Church and Slavery in the Dutch Empire: History, Theology and Heritage’. In de 17e eeuw was er een nauwe verwevenheid van kerk en overheid, omdat de Gereformeerde Kerk van de Republiek een publieke kerk was en door de overheid betaald werd. De overheid had een groot aandeel in het economische systeem van de slavernij en schakelde daarbij ook, zeker in de overzeese gebieden, de kerk en haar predikanten in. Predikanten werden soms uitbetaald in slaven en geregeld verhandelden ze zelf ook slaven. Daarmee was de kerk als instituut onderdeel van de wereldwijde handelsketen van de West- en Oost-Indische en kleinere Compagnieën, ook nadat deze opgeheven waren en de slavenhandel in 1814 en de slavernij in 1863 verboden werd. Na de afschaffing kreeg de kerk de taak toebedeeld om van de voormalige slaven goede burgers te maken.

In het onderzoeksproject probeert men inzicht te krijgen in de exacte rol van de kerken, op welke wijze de slavernij theologisch gelegitimeerd en bestreden werd, en wat de erfenis daarvan is zowel materieel (bijv. kerkgebouwen) als ideologisch (bijv. de rol van racisme en blanke suprematie). De resultaten van dit onderzoek kunnen bijdragen aan de bewustwording van de rol van christenen in het slavernijverleden, maar ook hoe wij vandaag als kerken daarover kunnen spreken en wat wij als christenen kunnen doen aan herstel en rechtzetting van de gevolgen van het onrecht van de slavernij.

Bijbelgebruik

Merkwaardig is dat, hoewel in Nederland de slavernij al vanaf de Middeleeuwen verboden was, men toch naar een theologische legitimering van slavernij overzee zocht. Die werd gevonden omdat in de Bijbel slaven gehouden en verhandeld werden. Op basis van de wetten van Mozes concludeerde men dat slavernij acceptabel was wanneer het om niet-christenen ging. Men las in de vervloeking van de zoon van Cham in Gen. 9 dat zwarte mensen ertoe veroordeeld waren om andere volkeren te dienen als slaaf. Verder worden er ook in het Nieuwe Testament voorschriften gegeven voor de omgang tussen slaven en hun meesters. ‘Wie het slavenjuk draagt, moet zijn meester hoogachten, zodat Gods naam en de leer niet bespot worden’ (1 Tim. 6:1), en als je een gelovige meester hebt, ‘moet je hem met nog meer inzet dienen, juist omdat hij met degene die van diensten gebruikmaakt in geloof en liefde verbonden is’ (1 Tim. 6:2).

Toch waren er ook in de 17e eeuw theologen die de slavernij beargumenteerd afkeurden, of als ze het op zekere hoogte konden billijken er op wezen dat volgens het Oude Testament een Hebreeuwse slaaf na zes jaar vrijgelaten moest worden. Waarom desondanks de visie de overhand kreeg dat de slavernij toegestaan is, is nog onduidelijk.

Spiritualisering

Wel is het opmerkelijk dat er daardoor een spiritualisering van het geloof plaatsvond. Men benadrukte vooral het verschil tussen de geestelijke en lichamelijke slavernij: de vrijheid van de zonde is wat er echt toe doet, de lichamelijk slavernij is voor God irrelevant. In het verlengde daarvan werd Paulus’ uitspraak in Gal. 3:28 dat ‘er geen Joden of Grieken meer zijn, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus’ zo verstaan, dat de relativering van deze onderscheidingen alleen betrekking heeft op de wijze waarop de gelovige toegang tot het heil krijgt. Je wordt kind van God door het geloof en niet door het houden van de wet. In dit licht bezien is de tekstkeuze van Joh. 8:36 voor de dankdienst na de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863 in de grote stadskerk van de Evangelische Broedergemeente in Paramaribo symbolisch: ‘Wanneer de Zoon u vrij zal maken, zult u werkelijk vrij zijn.’

Actualiteit

Hoe evident het voor ons is dat je de slavernij niet met de Bijbel in de hand kunt verdedigen, het vraagt wel reflectie op de wijze waarop wij vandaag de Bijbel in concrete situaties gebruiken. Want de slavernij is in de Bijbel vanzelfsprekend, net zoals ook het patriarchaat en de ondergeschiktheid van de vrouw aan de man dat is. Wie van daaruit Paulus’ aanwijzingen om de onderlinge verhoudingen in de gemeente vorm te geven nader beschouwt, ziet dat hij de bestaande orde niet legitimeert, maar die vanuit de geschonken eenheid in Christus juist relativeert. Die aanwijzingen zijn bedoeld om als christen binnen een patriarchale samenleving je weg te vinden en zo in je gedrag het evangelie te belichamen – ‘bekleed je met Christus’ – en de voortgang van het evangelie te bevorderen. Dat wij op grond daarvan vandaag tot een andere vormgeving van de maatschappij kunnen komen dan die in de Bijbel verondersteld wordt, ligt besloten in de vrijheid die wij als gelovigen in Christus ontvangen hebben.

Leef in al je relaties vanuit de houding van Christus

Op zaterdag 1 juli a.s. vindt in het Nationaal Theater in Den Haag de nationale herdenking van Keti Koti plaats, want 150 jaar geleden is de slavernij in Suriname afgeschaft.

Officieel al op 1 juli 1863, maar in de praktijk pas in 1873. Want een groot deel van de tot slaaf gemaakten moest nog 10 jaar lang onder staatstoezicht op de plantages werken om de “schade van deze maatregel” voor de plantagehouders te beperken. Daarom stopte de slavernij voor velen pas echt in 1873. Toen was het pas echt Keti Koti, toen werden de ketenen pas echt verbroken.

Afgelopen week werden we met iets soortgelijks geconfronteerd in het dossier over de aardbevingsschade in Groningen.

Ook al was het in 2013 duidelijk dat vanwege de veiligheid van de Groningers de gaswinning teruggeschroefd moest worden, toch duurde het bijna 10 jaar voordat de ministerraad hier uiteindelijk toe besloot. Vanwege de economische belangen en de dreiging van miljardenclaims van de grote oliemaatschappijen werd de aardbevingsschade van de Groningers al die tijd als nevenschade geaccepteerd.

Dit is de actualiteit van de leefregels die Paulus in Efeziërs formuleert voor de omgang tussen mannen en vrouwen, ouders en kinderen, heren en slaven, en in het verlengde daarvan die tussen werkgevers en werknemers, en ook die tussen de overheid en zijn burgers.

Wat zijn de principes die het concrete gedrag aansturen en welke zijn de soms onzichtbare machten die de ordening van de samenleving bepalen en zo het handelen van ieder mens in zijn verschillende relaties vormen of misvormen?  


Preek over Efeziërs 5:21-6:9, gehouden op zondag 11 juni 2023 in de samenwerkingsgemeente CGK/NGK Het Lichtbaken te Zoetermeer: https://fpathuis.wordpress.com/wp-content/uploads/2023/06/preek-efeziers-521-64-2.pdf