Gereformeerd blijven: hoe doe je dat?

Een werkgroep van GKv-leden is bezorgd over de aantasting van het gereformeerd karakter van de GKv. Dat zou zich uiten in vrouwelijke ambtsdragers, een andere visie op de belijdenis, het toelaten van kinderen aan het avondmaal, de acceptatie van homoseksuele relaties, en uit de kerkorde voor het nieuwe kerkverband van GKv en NGK. Daarom organiseert men een maandlang regionale bezinningsavonden, met als leidraad het boek ‘Het Woord in geding’ en als doel ‘bezinning en verbinding.’ Voor wie het uitgangspunt van deze bundel niet deelt, is het echter lastig om zich met hen verbonden te voelen.

[Artikel in Gereformeerd Kerkblad d.d. 3 februari 2023]

De ‘Kerngroep bezinning GKv’ is een voortzetting van de ‘Kerngroep bezinning Man, Vrouw en Ambt’, opgericht in 2017 na de besluiten van de GKv Synode over ‘m/v en ambt’, aangevuld met leden uit kerken die gezamenlijk optrokken in hun revisieverzoeken voor de GS Goes 2020. Op 19 november 2022 werd bovengenoemd boek op Urk gepresenteerd. Men gaf daarbij te kennen dat als je gereformeerd wilt blijven, je niet met de nieuwe NGK mee kunt gaan. Daarmee worden de bezinningsavonden vooral een stimulans tot een afscheiding van de GKv. 

Schriftgezag  

‘Gereformeerd blijven’ is een slagzin die de afgelopen dertig jaar regelmatig in de GKv heeft geklonken, inclusief de daarbij behorende bezinningsavonden, lezingen, manifesten en websites. De thema’s die aan de orde werden gesteld waren ook doorsnee dezelfde, zoals het Schriftgezag, de hermeneutiek, het handhaven van de artikelen NGB 3-7 en NGB 27-29, de belevingscultuur en het independentisme. Ze waren de voorboden van afscheidingen vanuit de GKv en het ontstaan van de DGK in 2004 en de GKN in 2009.

Gemeenschappelijk in de pleidooien voor ‘gereformeerd blijven’ was dat men de eigen interpretatie van de Bijbel en de belijdenis voor normatief hield en afwijkende interpretaties daarvan als niet meer gereformeerd duidde. De eigen visie ondersteunde men vaak met een beroep op de wijze, waarop wij in de GKv eerder de Bijbel en belijdenis uitlegden en handhaafden. Verder kwam het regelmatig voor, dat men de visies die men afwees typeerde als een toegeven aan Schriftkritiek en moderne theologie, of aan eigentijdse moderne en postmoderne levens- en wereldbeschouwingen.

Ook in ‘Het Woord in geding’ komen we dezelfde onderwerpen en typen argumentaties tegen. Daarbij staat vooral de visie van de GS Goes 2020 op ‘vrouw en ambt’ en op de nieuwe kerkorde centraal. Die worden geduid als gedragen door een Schriftverstaan, waarin de Bijbel wel formeel als Gods Woord wordt erkend, maar waar materieel aan de inhoud van de Schrift te kort wordt gedaan doordat men uit zou gaan van een relativistisch en postmodernistisch waarheidsbegrip.

Hermeneutische factor

Wie het boek analyseert kan waarnemen dat er een sterke tendens is om te suggereren dat de hermeneutische factor in zowel het ‘sola scriptura’ (alleen de Schrift) als het ‘tota scriptura’ (geheel de Schrift) geen rol speelt.

Allereerst stelt men dat in het synoderapport ‘Elkaar van harte dienen’ (EVHD) dat diende op de GS Goes 2020, afgeweken wordt van de gereformeerde hermeneutiek en dat het ‘sola scriptura’ niet meer functioneert. Met name Gert van den Brink probeert aan te tonen dat de synode uitgaat van een filosofische hermeneutiek, waarin de betekenis van de tekst per definitie onbepaald zou zijn en de bijbel daarom altijd anders uitgelegd moet worden. Waar EVHD m.i. de aandacht voor vraagt, is niet dat de tekstbetekenis (principieel) onbepaald is, maar dat om de betekenis van een tekst vast te stellen er altijd interpretatie of vertolking nodig is. Daarom kan er ook verschil van inzicht ontstaan over wat Paulus met zijn aanwijzingen betreffende de organisatie van Gods volk precies voor ons bedoelt, en is het noodzakelijk om het gesprek te voeren en te beoordelen in welke mate een ander inzicht binnen een gereformeerd kader legitiem is.

Naast dat ‘Het Woord in geding’ ervan uitgaat dat de interpretatie die zij van Paulus’ voorschriften geeft de normatieve exegese is, ontkent men vervolgens met een beroep op het ‘tota scriptura’ de mogelijkheid, dat de Bijbelse voorschriften en beschrijvingen van de man-vrouw verhoudingen contextueel bepaald kunnen zijn en in onze tijd niet meer van toepassing hoeven te zijn.

In de wijze waarop men vanuit het ‘tota scriptura’ argumenteert, wordt duidelijk dat men het hermeneutisch onderscheid dat in de gereformeerde theologie gemaakt is tussen ‘normatief Schriftgezag’ en ‘historisch Schriftgezag’ (H. Bavinck) niet wil honoreren. Dat blijkt vooral uit de categorische afwijzing van de MVEA-besluiten van de GKv-synoden: Henk van den Belt, die vanuit zijn toepassing van de reformatorische hermeneutiek stelt dat ‘de Heilige Geest de kerk niet zal leiden in een richting die tegengesteld is aan (de tekst) van de Schrift’; Dolf te Velde die vanuit zijn uitleg van de NGB Art. 3-7 betoogt dat ‘een expliciete onderbouwing vanuit de Schrift uitblijft’; en tenslotte Pieter Pel die met een beroep op NGB Art. 7 de synode beschuldigt dat zij het materiele gezag van de Bijbel aantast door geen daadwerkelijke inhoudelijke erkenning van de Schrift te bieden en zo daaraan ‘afdoet en toedoet’.

Gereformeerd blijven

Het is evident dat de synode in het dossier ‘vrouw en ambt’ een andere uitleg en toepassing van de bijbel biedt. Zij doet dat binnen de kaders van de gereformeerde hermeneutiek, wat je aan de hand van de visie van K. Schilder vrij eenvoudig duidelijk kunt maken. Hij onderscheidde tussen (a) blijvende gronden, (b) wisselende heilshistorische bedelingen, en (c) actuele concrete bepaaldheid. De synode behandelt de MVEA-teksten in het kader van (b) en (c), terwijl de Kerngroep deze teksten betrekt op (a) en (b). De Kerngroep doet daarbij vooral een beroep op de traditionele gereformeerde exegese, terwijl de synode inhoudelijk exegetisch en hermeneutisch beargumenteert hoe zij tot een andere visie is gekomen.

Hoe kun je bij verschil van inzichten toch gereformeerd blijven? Niet door te claimen dat jouw interpretatie de enig ware is, wel ‘door elkaar in een open gesprek te zoeken, elkaar beter te verstaan en van elkaar te leren en zo samen verder te komen’ (Bert Loonstra). En de zinsnede die hij daaraan toevoegde over de groepsvorming in de GKv van destijds lijkt mij nog steeds van toepassing om de huidige marathon van bezinningsavonden af te wijzen: ‘een polariserende tactiek te zoeken die kennelijk tot doel heeft een bepaald geluid te versterken en daarmee neerkomt op het streven naar invloed, is niet gereformeerd.’[1] Het criterium voor gereformeerd blijven is dat je dankzij Gods genade in zijn Geest verbonden blijft in het ene geloof in Christus Jezus, de Zoon van God, in overeenstemming met de Bijbel en de gereformeerde geloofsbelijdenissen (Art. A1.1 KO NGK).


[1] Deze alinea is bij nader inzien enigszins aangepast omdat de strekking daarvan onhelder bleek. De verwijzing is naar de blog van Bert Loonstra over groepsvorming in de GKv rond 2012: https://bertloonstra.nl/blog/anders-gereformeerde-kerk-blijven/.